Preek gehouden op Zondag Cantate (18 mei 2025) in het kerkgebouw van de wijkgemeente “De Rank” (Emmaüskerk) te Hattem n.a.v. Jesaja 45: 15-19 en Johannes 15: 9-17
Liefde barricadeert de chaos
We bewegen ons in de weken van Pasen naar Pinksteren in een opgaande lijn. We worden steeds volwassener en krijgen meer verantwoordelijkheden. Het eind- en hoogtepunt daarvan is wanneer wij de Geest krijgen en echt op eigen benen leren staan.
Van Pasen naar Pinksteren is een soort bewustwordingsschool, een cursus volwassen worden, wat we ook kunnen aflezen aan de namen van de zondagen.
De eerste zondag na Pasen heet ‘Quasimodo geniti’ oftewel ‘Als pasgeboren kindertjes’. Nog klein en onnozel, we kunnen eigenlijk nog niks. Dan volgt de zondag van ‘de Goede Herder’, waar wij als lammetjes de wei in worden gestuurd. We worden al wat groter, maar het onderwijs en de leiding van de herder is hard nodig.
Dan krijgen we een zondag, die ‘Jubilate’ heet – er komt een besef van vreugde en blijdschap bovendrijven. Het is een bewustwording van ‘er zijn’ en kraaien van plezier. In de wieg, in de box, in de wandelwagen…er is een jubelen, juichen en soms ook janken…ongearticuleerd, maar verbaasd en blij om het bestaan.
Dan komt zondag ‘Cantate’ – dat is vandaag! - dan wordt het juichen een zingen. Er komen woorden en zinnige teksten bij. En vanmorgen is dat een gedeelte uit Johannes 15.
Het gedeelte uit Johannes cirkelt voortdurend om het begrip ‘liefde’ of liever nog om het ‘werkwoord’ liefhebben. Als we daar iets zinnig over willen zeggen, dan moeten we eigenlijk altijd bij het begin beginnen en als we dat ook nu doen dan klinkt in ons oor: ‘Ik heb jullie liefgehad’. Ik was de eerste, ik ben begonnen. En dat is de liefde van de Vader, de liefde van God.
Is dat het niet wat mensen missen? Is er daarom niet zoveel onvrede en depressie? Wat is er belangrijker dan om te weten bemind te zijn! Dat geeft zelfvertrouwen en moedigt aan om te durven er te zijn! Bemind te zijn door God, dat is het beste wat een mens kan overkomen.
Johannes heeft er een handje van om een kleine gedachte steeds verder uit te werken door er steeds omheen te blijven lopen. Zo ook hier: steeds komt het woord ‘liefde’ terug en dat gaat samen met ‘in Hem blijven’ en ‘zijn geboden bewaren’. Dat is een soort drie-eenheid.
Wij denken daarbij meestal allereerst en meteen aan Vader, Zoon en H. Geest, maar bij Johannes lijkt het er op, dat wij zelf in de verbondenheid van de Vader met de Zoon worden betrokken, ja in getrokken worden.
Dat is natuurlijk een ongewone, maar ook opzienbarende gedachte. De Vader en de Zoon hebben een innige band met elkaar, maar nu wordt die band of verbinding uitgebreid naar ons. Ook wij gaan delen in die drie-eenheid, omdat wij verbonden zijn met Christus. ‘Blijft in Mij’ zegt de Opgestane en zo ben je verbonden met God.
Hiermee kantelt ons beeld van God en van onszelf. Zagen wij die twee eerst als gescheiden van elkaar: God is daarboven, God is ver weg, de onbewogen Beweger, zoals Aristoteles beweerde, God is van een geheel andere orde, onbereikbaar…en wij, wij zijn ook op onszelf aangewezen, in de ruimte en tijd gedropt op een goed moment en wij zijn zielsalleen in het oneindige heelal. Dat is het beeld en de gedachte, die doorgaans de situatie, zoals die is of zoals die wordt gedacht, weergeeft.
Maar Johannes zet daar een dikke streep doorheen en vertelt ons, dat Jezus gezegd heeft, dat wij allen één zijn. Dat er geen sprake is van gescheiden werelden, maar dat wij in Hem zijn en Hij in ons!
Ja, maar hoe zit dat dan? En hoe is dat begonnen - of heeft dat geen begin? Johannes onthult hier een ander geheim, wanneer hij stelt, dat alles begonnen is met de liefde van God. God is één en al liefde en dat is een uitnodiging aan ons om onszelf te leren zien als kinderen van God.
Nu klinkt dat misschien abstract en ook wat cliché. Het is een te groot geheim om te passen op een billboard, hoewel je het daar ook wel eens op tegenkomt. De liefde van God is de bron en het begin van alles. Niet wij hebben hem uitgekozen en liefgehad, maar Hij ons. Niet wij hebben Hem bedacht, maar Hij ons. En als we dat ook maar enigszins tot ons laten doordringen dan verandert alles en verbleken allerlei vragen en wat overblijft is een diepe vreugde. En dat is ook precies wat Jezus tegen zijn leerlingen, tegen ons zegt: ‘Dit zeg ik tegen jullie om mijn vreugde te geven en dan zal je vreugde ook volkomen zijn’.
Liefde en vreugde horen bij elkaar, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als mensen elkaar liefhebben hebben ze plezier in elkaars aanwezigheid. Blij elkaar te zien, elkaar blij te maken -liefde is niet egoïstisch, maar is gericht op de ander. Dat is geven uit de overvloed aan liefde, die nooit opraakt.
Ik kwam vroeger als puber van een jaar of 16 vaak als vriend van één van de jongens in een groot gezin. We hadden veel plezier met elkaar en soms hadden we het ook wel eens over boeken, die wij lazen. Eén van de zussen van mijn vriend was maar in één genre geïnteresseerd. Als we zeiden: dat boek moet je ook eens lezen, vroeg ze altijd: gaat het over liefde? Indien niet, dan liet zij het ongelezen.
Natuurlijk is liefde populair en belangrijk: het is als eten. En iedereen kent de hit van The Beatles “All you need is love”, maar onlangs stuitte ik op het boek van Elizabeth Gilbert, een Amerikaanse schrijfster, die haar boek de titel gaf ‘Eat, Pray, Love’ : ‘Eten, Bidden, Beminnen’, dat wereldwijd al meer dan 12 miljoen keer verkocht is. Zij houdt daar over de hele wereld lezingen over en dan springt zij heel enthousiast en levenslustig het podium op en zegt dan: ‘Ik wil het vanavond hebben over liefde’.
Prachtig toch? En dan spreekt zij over zelfacceptatie, over vragen waar je geen antwoord op hebt, over de magie van het leven; het leven is de moeite waard, maar als het erop aankomt onbegrijpelijk en ondoorgrondelijk. Laat vooral de vreugde de dragende grondtoon zijn, zo vat ik haar boodschap even kort samen.
Ik denk, dat het niet zo ver afstaat van wat Johannes ons vanochtend schrijft.
Het gaat ook over liefde, vreugde, over vriendschap en er zijn voor de ander.
Is dat moeilijk? Komt er iets van terecht en waar leidt het toe?
Nu kom ik nog even terecht bij het woord van Jezus, dat wij zijn geboden moeten bewaren. Dat is eigenlijk het instrument of het vehikel van de liefde, de bedding waardoor het water van de liefde kan gaan stromen. Er zit een gerichtheid in de liefde, het is niet zomaar domweg wat aanrommelen, maar het gaat ergens over en ergens naar toe. God heeft een groots plan in gedachten, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde – en Hij schakelt ons in om in die richting mee te denken en mee te handelen. De geboden van Jezus zijn daarbij handvaten, handleidingen. Uiteindelijk komt daarin ook alles weer neer op de liefde: voor God en zijn bedoelingen met mens en wereld, voor de ander, voor de schepping, voor jezelf.
En dat dan niet wettisch of slaafs, maar als vrienden en vriendinnen van Jezus, handelen vanuit ons hart, dat aangeraakt is door de Geest van Christus.
Waar leidt dit allemaal toe, wat is de zin ervan? Ik denk vooral, dat het een halt en een blokkade tegen de chaos is. ‘Niet als chaos schiep de Eeuwige de aarde, maar om te bewonen heeft hij haar gevormd’, zo hoorden we van Jesaja. Uit en tot liefde is de wereld er, zo kunnen we er in de geest van Jezus aan toevoegen – of dat verhelderen.
Het gebod van Jezus, dat in wezen geen gebod is, maar aansluit op het wezen van ieder mens – om elkaar lief te hebben dient uiteindelijk ook dit doel. De liefde als een verzet tegen de chaos, het liefhebben als het meest sterke werkwoord tegen alles wat de aarde en de mensheid bedreigt en vernielt. Liefde: het enige, kwetsbare verweer tegen de chaos.
Zo zouden we moeten leven, zo zullen wij ons laten inspireren door Jezus, ook al kost het soms moeite en pijn, het is waardevol en toekomstbestendig. Blijf in Hem zoals Hij in ons zal blijven, met Hem verbonden te blijven, zoals de ranken met de wijnstok, om te volharden in de liefde, om dichtbij God te blijven en zo het dichtst bij onszelf, om vriend van God te zijn, geen slaaf, Hem in vrijheid en vreugde te dienen en niet plichtmatig of onderdanig – want zo komen wij als mens ook het meest tot ons recht en valt er eigenlijk ook niets meer te vragen, want in de Geest zijn wij één met de Vader en de Zoon en hebben wij alles ontvangen, hoewel wij niets bezitten.