Preek gehouden op de 3e zondag van de Veertigdagentijd (zondag Oculi=Ogen) 8 maart 2015 in de Grote of Mariakerk n.a.v. Johannes 2: (slot)
Schoon schip maken
Ik zie de koppen al voor me…in de kranten, bedoel ik. “Vandaal ontheiligt de tempel” of: “Fanaat haalt heilig huis omver”. En vervolgens zou ik dan lezen: In overspannen toestand kwam gisteren een man het tempelplein oprennen en met een zelfgemaakte zweep joeg hij alle beesten naar buiten. Ook ging hij als een dolle tekeer tegen de geldwisselaars, die daar altijd zitten. De politie heeft de man in bewaring gesteld en hij zal binnenkort voorgeleid worden aan justitie. Over zijn motieven is op dit moment nog niets bekend.
Zo zouden wij het vertellen, maar het evangelie ziet het anders. Ziet hetzelfde anders en het is vooral Johannes, de evangelist, die een klein gebeuren zo kan uitvergroten, dat het iets van wereldformaat wordt. Niet dat hij het opblaast, maar hij zet het in een ander licht. Ook dit gebeuren, over de tempelreiniging, vertelt hij zo, dat het van een incident een betekenisvolle en beslissende gebeurtenis wordt.
Laten we aan de hand van Jezus meelopen naar de tempel. Wat gebeurt daar en wat zien we daar? Hoe dichterbij we komen, hoe meer drukte en lawaai van mensen en dieren we horen. Als we in de voorhof zijn, een grote ommuurde ruimte, mogen we wel opletten, dat we niet in de poep trappen, want de hele dag door lopen hier schapen, geiten en koeien en die kunnen er wat van…
En Jezus zou kunnen vragen: wat vinden jullie hiervan? Zie je wat hier gaande is? Ik zou kunnen antwoorden: Nou, ik vind het wel indrukwekkend. Al die mensen, die hierheen komen. Zij zijn best wel godsdienstig en ze houden zich voorbeeldig aan de voorschriften. Ze komen met hun offerdieren en ze begrijpen dat je natuurlijk niet met Romeins geld kunt aankomen in de tempel, dus dat wordt netjes omgewisseld. Alles loopt op rolletjes hier, niks op aan te merken, toch?
Maar dan zie ik Jezus naar zijn wandelstok grijpen en hij gaat er als een bezetene mee om zich heen slaan: de koeien en schapen worden allemaal richting Uitgang gedirigeerd; de duivenhandelaars moeten met hun gekooide duiven ook allemaal het veld ruimen en de geldbakjes gaan ook allemaal tegen de vlakte en beteuterd staat iedereen te kijken wat er gebeurt. Dit is nooit eerder vertoond. Heiligschennis! Hoe durft die man?!
Als Jezus weer wat afgekoeld is en we samen op een leeg tempelplein staan, vraag ik hem: waarom deed u dat? U hebt hiermee wel de religieuze gevoelens van de mensen gekwetst; u hebt waar mensen heilig in geloven onderuit gehaald en hun geloof in God aan het wankelen gebracht. Hoe kunnen ze met God in het reine komen als er geen tempeldienst meer is?
En dan zegt Jezus: - en ik zeg het nu maar met mijn woorden – Luister goed: die hele tempel-eredienst is ontaard in een koophandeltje: in een voor-wat-hoort-wat-idee; wij geven, opdat God ons zal geven! Het is een spel geworden, waarin God niet meer voorkomt. Offers kunnen mooi en zinvol zijn, als de offeraar werkelijk zijn of haar hart erbij heeft, maar het is verworden tot een mechanisme. Vergeving als een automatisme. Er is geen plaats meer voor schroom en verwondering…het is één groot circus geworden, waaruit het hart verdwenen is.
Daarom heb ik eens radicaal schoon schip gemaakt! Om te laten zien, dat het in de verhouding tot God om iets anders gaat. Niet om een uiterlijke tempeldienst en het volvoeren van rituelen, zoals dat hoort, maar om het innerlijk, om jouzelf…jij bent zelf een tempel en jouw leven een tempeldienst.
En Jezus, zo hoor ik vanuit het evangelie, gaat ons daarin voor. Hij is onze grote Voorganger. Ja, hij is onze Hogepriester en…ja, ook het Lam, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt. Pasen is op handen…die kant gaat het op…het Paaslam wordt gereedgemaakt en zonder al te veel woorden maakt Johannes duidelijk, dat Jezus zelf het ware Paaslam is.
Dat was al uitgeroepen door Johannes de Doper, in hoofdstuk 1: waar gehoord wordt: Zie, het Lam Gods. En dan volgt de bruiloft…ik kan het niet anders zien dan als de bruiloft van het Lam. En dan…dan gaat Jezus de tempel in…jaagt alles en iedereen weg…en zegt: wil je weten waar het werkelijk om gaat? Wil je echt weten, wat beslissend is voor jouw leven? Wil je echt weten waar het in de godsdienst om draait?
Wel, breek deze tempel maar af en na drie dagen zal hij weer overeind staan…en daarmee verwijst Jezus naar zichzelf als de eigenlijke inhoud van het Paasfeest: bevrijding en exodus, verzoening en een nieuw leven zijn te vinden bij Hem.
Dat is het eerste beslissende dat wij te horen krijgen: Jezus herstelt als het ware offerlam de verbroken verhouding tot God. Of dat nou nodig was en of ik dat begrijp is allemaal niet aan de orde: het wordt ons verkondigd als beslissend en heilbrengend. Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld draagt en wegdraagt!
Als Jezus al die koeien, geiten en schapen en duiven loslaat, laat Hij dat ook echt los. En dat doen wij ook…deze offercultus is passé en fini. En dat weten we allang, natuurlijk. Maar, weet u, die behoefte om de religie in de hand te hebben, is niet verdwenen. Op een geraffineerde wijze hebben we ook het geloof in het Lam Gods veruiterlijkt door het exclusief te verbinden met de Eucharistie of het Avondmaal. Of we hebben het geloof in God en in Christus veranderd in een voorwaarde of omgesmeed tot een goed werk. Zo moet er van tijd tot tijd een tempelreiniging plaatsvinden om weer helder te krijgen dat het niet om uiterlijkheden gaat of om rituelen, gebouwen of plechtigheden, maar dat het uiteindelijk gaat om een vernieuwd leven, om een leven uit de dood, om een herrezen bestaan.
We dachten misschien, dat Jezus een zoetsappig en meegaand type was, maar uit dit verhaal blijkt wel anders. Het is heilige verontwaardiging, die hem in woede doet ontbranden. Gelukkig zijn er nog steeds mensen, die iets van dat temperament van Jezus hebben: kritische geesten, mensen met een heldere blik, mensen, die iets aandurven en tegen de gangbare mening en orde durven ingaan. Ze worden vaak met argusogen bekeken, want de meeste mensen vinden dat soort figuren maar lastig en irritant. Ze verstoren hun rust en hun overzichtelijke religieuze opvattingen en gewoonten en dan komt iemand er ineens dwars doorheen lopen.
Misschien vindt u het optreden van Jezus maar overdreven en vindt u het teveel lijken op de beeldenstorm, die de lieden van IS ondernemen tegen de eeuwenoude religieuze cultuurschatten. Het is één het zelfde fanatisme zouden we kunnen denken. Al lijken beide incidenten een beetje op elkaar, toch zou ik u als opdracht voor vanmiddag willen meegeven: zoek de verschillen!
Ik ga het eens even samenvatten:
Jezus is verontwaardigd omdat mensen de omgang met God hebben veruiterlijkt en vercommercialiseerd.
Als mensen vooral aan uiterlijke dingen hechten, zoals kerkelijke gewoonten, organisaties en gebouwen, dan is Jezus er als de kippen bij om daar tegen te waarschuwen en tegen op te treden. Religie is een zaak van het hart!
Wie dicht in de buurt van Jezus vertoeft zal altijd kritisch zijn t.a.v. iedere georganiseerde godsdienst en altijd zijn of haar best doen om die terug te buigen naar haar oorspronkelijke betekenis. M.a.w. de kerk heeft altijd bevlogen, een beetje dwaze profeten nodig, die haar terugleiden tot de kern van de zaak. Het reformatorisch gehalte van de kerk is, dat zij zelf-kritisch is of moet zijn. Is zij dat niet (meer), dan ligt ont-aarding op de loer.
Geboden, religieuze plichten, instituties zijn alleen heilig voorzover ze bijdragen aan het welzijn van mensen: de kerk is geen doel op zichzelf, net zomin als de tempeldienst, maar een middel om ons te binnen te brengen, dat het uiteindelijk gaat om de liefde tot God en tot de naaste.
1, 2, 3, 4. Amen.