Preek gehouden in de Oude Kerk te Meppel in een dienst van Woord en Tafel n.a.v. Daniël 3: 34 ev (gebed van Azarja/apocrief) en Lukas 18: 9-14
Inleiding op de 1e lezing:
Wij volgen dit jaar tot 31 okt. het lutherse leesrooster, zoals u weet, en vandaag komt één van de lezingen uit de zgn. apocriefen. Dat zijn boeken, die niet in de canon van de Hebr. Bijbel (het OT) zijn opgenomen, maar het zijn Griekse toevoegingen, die ontstaan zijn in de tijd tussen het O en NT. Zo ook de lezing van vanmorgen, een kleine toevoeging aan het boek Daniël: het betreft het gebed van Azarja, een van de drie vrienden van Daniel, die in de vurige oven terecht waren gekomen, omdat ze het beeld niet wilden aanbidden.
Het is een in later tijd gecomponeerd gebed, dat a.h.w. met terugwerkende kracht Azarja in de mond wordt gelegd. Het is een gebed, dat inhoudelijk lijkt op het gebed van de tollenaar, in de gelijkenis die vanmorgen ook gelezen wordt. Een grote mate van schuldbewustzijn, een zich willen vernederen voor God, in de hoop, dat Hij ons opricht.
Luther kende de apocriefe boeken niet zoveel waarde toe, maar hij nam ze toch op in zijn bijbelvertaling, als een soort intermezzo tussen het O en NT.
Ik lees nu een paar fragmenten uit het gebed van Azarja (zijn naam betekent: de HEER is mijn helper).
Aan Tafel…!
Over het Avondmaal bestaan heel veel verschillende opvattingen. En als je een rondreis langs verschillende kerken in ons land zou maken dan zou je ook heel wat verschillende soorten vieringen kunnen meemaken.
In de meeste protestantse kerken wordt het Avondmaal maar een paar keer per jaar gevierd, terwijl het in de rooms-katholieke kerk wekelijks gebeurt. Het is een onmisbaar moment in de viering en tevens hoogtepunt ervan.
Wat daarbij opvalt is de centrale rol van de priester, die niet gemist kan worden voor de wijding van de elementen. Hij moet een nauwkeurig vastgesteld ritueel opvoeren, waarbij het lichaam van Christus present gesteld wordt, zodra de ouwel omhoog geheven wordt en getoond wordt en gezegd wordt: dit is het lichaam van Christus en tegelijkertijd een knieval wordt gedaan en een belletje klinkt.
Er heerst een sfeer van mystiek en magie omheen. Hoc est corpus (dis is mijn lichaam) klinkt al gauw als ‘hocus pocus’ en zo komt de Maaltijd van de Heer in een sfeer van afstand en vreemdheid terecht, die voor protestanten niet te volgen is.
Het protestantisme – wij gedenken het 500 jarig bestaan ervan dit jaar – heeft van begin af aan een andere kijk op het Avondmaal naar voren gebracht. Men probeerde weer terug te gaan naar het oorspronkelijke begin, de maaltijd en maaltijden, die Jezus met zijn leerlingen hield, veel gewoner en nuchterder en meer oog voor de symbolische betekenis ervan, zonder magie en hocus pocus.
Maar binnen het protestantisme verschoof gaandeweg de aandacht steeds meer naar de deelnemer, naar degene, die het brood en de wijn ontving. Men geloofde niet meer dat brood en wijn veranderden in het lichaam en bloed van Christus, maar was het niet noodzakelijk, dat de mens, die deze elementen ontving zou veranderen? Moest de ontvanger niet zelf veranderen, veranderd zijn en zich onderscheiden van anderen?
In sommige kerkgemeenschappen kun je het dan meemaken, dat wanneer het Avondmaal aangericht wordt, er maar enkelen uit de gemeente naar voren schuifelen om aan de tafel aan te zitten. Dat zijn de mensen, die veranderd zijn, die het waard zijn om brood en wijn te ontvangen. Zij zijn de ware gelovigen en de rest mag toekijken.
Dan is het Avondmaal wel heel exclusief gemaakt en dan mogen we ons wel afvragen wat er overgebleven is van de brede gebaren, waarmee Jezus het brood uitdeelde en van de gulheid, waarmee hij al zijn leerlingen tegemoet trad aan de Tafel.
Het naar-binnen-kijken of men wel een waardige deelnemer aan de Tafel van de Heer zal zijn is in veel kerken nog altijd een belangrijke voorwaarde om deel te kunnen nemen aan de viering. Heb je jezelf wel kritisch onderzocht en denk je dat je goed genoeg bent om deel te nemen? Of nog erger: vinden anderen jou goed genoeg om deel te nemen aan de Tafel van de Heer? Er zijn kerken en kerkelijke groeperingen, waarin men zichzelf onderwerpt aan de geestelijke keurmeesters, die kunnen vaststellen of jouw geloof wel echt en waarachtig genoeg is om deel te nemen. Soms zal men zeggen: nee, ga nog maar niet aan de Tafel van de Heer, want misschien eet of drink jij je dan wel een oordeel… En zodra die geest en mentaliteit in een gemeente gaan heersen dan ontstaat er een hoogspanningshek om de Tafel, een schrikdraad van angst en schroom gespannen rond schaal en beker. Niemand durft meer: men is bang zich te vergrijpen aan het heilige, zoals die man, die zijn hand uitstak naar de ark van het verbond en ter plekke neerviel…
Natuurlijk kan en moet het anders. Laat het vooral een viering zijn, waarin beseft wordt, dat Jezus zelf de Gastheer is. Hij sluit niemand buiten en zoekt het verlorene op om ook die binnen te brengen. Er zijn geen voorwaarden vooraf: komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal jullie rust geven!
Misschien is het wel mogelijk onszelf uit te sluiten of buiten spel te zetten. Wanneer wij bijv. arrogant en zelfverzekerd de Tafel naderen en vol overmoed uitroepen: dit is voor mij, dit is voor ons en niet voor anderen. Niet voor die tollenaars en andere buitenbeentjes, die geen geloof tonen en zich buiten de gemeenschap ophouden. Nee, het is alleen voor ons…
Dan wil Jezus graag een appeltje met ons schillen en vertelt hij ons graag nog eens die gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar. De eerste dacht, dat hij het goed voor elkaar had en dat hij als kind aan huis in Gods huis overal recht op had, terwijl de ander schoorvoetend en aarzelend het ergste vreesde. Jezus zegt uiteindelijk, dat God de rollen omdraait. Niet één keer, maar telkens weer.
Als het brood en de wijn rondgaan en ook wijzelf een rondgang maken dan zullen wij ons bewust zijn van de genade, die ons geschonken wordt. Dat wij leven van wat ons in-geschonken wordt en dat de Gastheer ons zo tegemoet komt en ons leven opheft en ons bereid maakt te delen met elkaar.
Het Avondmaal slingert ons liefdevol uit ons eigen middelpunt en we worden deelgenoot van een groter geheel – zo zelfs, dat we het Avondmaal kunnen beleven als een voorproefje van het Koninkrijk Gods en dat we daarom zelfs iedere maaltijd mogen beleven als een Maaltijd van de Heer. Want voortaan is niets meer onrein of onheilig, brood en wijn, aarde en lucht, lichaam en ziel, alles is geheiligd en draagt de sporen van de liefde van God.
Daarom kunnen we alleen maar verwonderd en dankbaar deelnemen aan de Maaltijd van de Heer.